Longread – Obstetrisch Geweld

3 November 2021

Multi-mediaal blog

.

De term obstetrisch geweld komt uit activistische moedergroepen uit Zuid-Amerika begin deze eeuw. Met deze provocatieve benaming wilden moeders zichtbaar maken wat onzichtbaar bleef: de toe-eigening van hun lichaam door de verloskundige zorg. Verwaarlozing en onnodig, te laat, of zonder toestemming ingrijpen zijn inmiddels bekende voorbeelden van obstetrisch geweld. In 2019 is er een rapport van de Verenigde Naties verschenen waarin wordt aangetoond dat obstetrisch geweld een wereldwijd probleem is. De vroedvrouw Rebekka Visser en de Geboortebeweging lieten als eerste zien dat obstetrisch geweld ook in Nederland een serieus probleem is.

Deze multi-mediale blog biedt een inkijkje in de alsmaar groeiende studie van obstetrisch geweld met bijdragen in beeld, geluid en video náást de longread van Rianne van Hassel over haar eigen ervaringen.


Deze schilderijen zijn van kunstenaar Ank Daamen.
Op het linker schilderij zie ik een naakt iemand. Niet alleen naakt van lijf, ik heb het gevoel dat ze zich ook naakt en kwetsbaar voelt. Ze is uit balans, mat, zoekende. Haar contouren nemen verschillende vormen aan, maar ze probeert het midden te vinden. De plek waar haar geslachtsorgaan zich bevindt vraagt aandacht, is zeurend aanwezig. Rechts een wit gat. Of is het de maan? Het voelt als hoop, als een krachtig centrum. Of als licht waarin ze kan verdwijnen.
De foto van deze twee schilderijen brengt voor mij in beeld hoe ik me regelmatig voelde in de periode dat ik een miskraam kreeg, nog twee keer zwanger werd en de keren dat ik beviel. Ik voelde me in de zorg die ik in het ziekenhuis kreeg geregeld alleen, kwetsbaar, uit balans, niet begrepen, niet gehoord en dit werkte door in mijn dagelijks leven.
Ank Daamen ©


“Mijn kennis deed er niet toe”

Diskwalificatie van kennis: een onderbelichte vorm van obstetrisch geweld


Rianne van Hassel

Vanwege mijn eigen onprettige ervaringen in het proces van moeder worden schreef ik voor de premaster Zorgethiek en beleid een scriptie over obstetrisch geweld. Ik deed onderzoek naar een onderbelichte vorm van obstetrisch geweld, namelijk “epistemisch onrecht”, onrecht op het gebied van kennis. Epistemisch onrecht is in 2007 op de kaart gezet door filosoof Miranda FrickerIn mijn eigen ervaringen met de reproductieve zorg in Nederland kwam ik vier vormen van dit onrecht tegen (Buitendijk, 2010; Cohen Shabot, 2016; Cohen Shabot, 2020a; Cohen Shabot, 2020b).

De academicus en antropoloog Michelle Sadler legt in de podcast “Obstetric Violence” de oorsprong van de term ‘obstetrisch geweld’ uit en waarom het zo belangrijk is om de geboortezorg te veranderen.

Ik ben al een tijdje aan het persen en wil dat graag op mijn eigen manier doen, net als ik dat tijdens de rest van mijn bevalling zo goed mogelijk heb geprobeerd aan te geven en te doen. De arts-assistent stemde daarmee in. Ze krijgt een telefoontje van een gynaecoloog die op afstand, via een monitor de hartslag van ons kindje in de gaten houdt. Als de arts-assistent heeft opgehangen zegt ze tegen mij: ‘Je voelt straks een klein prikje en bij de volgende wee wordt jullie dochter geboren.’ Ik voel inderdaad een prikje en ook wordt onze dochter daarna gezond en wel geboren. Pas wanneer ook de placenta er is en de arts-assistent begint met hechten, vraag ik haar waarvoor de hechtingen precies nodig zijn en vertelt zij mij dat ze een knip heeft moeten zetten op advies van de gynaecoloog. Op dat moment komt dat me niet heel vreemd voor, ik houd me bezig met onze dochter.
Het duurt zelfs nog jaren voordat ik ons geboorteplan er weer eens bij pak en zie dat daar duidelijk in staat dat we graag kort ingelicht willen worden en willen overleggen voordat er een knip wordt gezet. We zijn er nooit op tegen geweest, maar wilden wel weten waaróm een knip noodzakelijk was en daar dan bewust antwoord op geven. Waarschijnlijk instemmend, maar die kans is er niet geweest.
Waarom wordt er eigenlijk door iemand die op zoveel fysieke afstand is van mijn bevalling zoiets besloten zonder persoonlijk poolshoogte te komen nemen? En waarom heeft de arts-assistent mij niet ingelicht, niets gevraagd en eigenlijk ‘gewoon’ gelogen over de procedure? Met terugwerkende kracht blijft het gissen voor me.

Ik werd niet gehoord of serieus genomen omdat anderen mij vanuit een bevooroordeeld medisch en patriarchaal perspectief bekeken. De focus lag op de geboorte van een gezond kind en niet op mij en mijn gezondheid. Ik werd slechts
gezien als (veilig) omhulsel voor mijn kind. Van mijn man hoorde ik later dat de hartslag van onze dochter sterk daalde, dat haar gezondheid in gevaar kwam en dat er om die reden haastig gehandeld werd. Maar dat wist ik niet. Ik werd niet geïnformeerd en er is mij niet om toestemming gevraagd waardoor ik niet de mogelijkheid kreeg om mee te doen aan het beslissingsproces. Ik werd in die haast een object, een ding, een obstakel voor de geboorte van een gezonde dochter, dat zonder geïnformeerd te worden een ingreep te verduren kreeg

Kunstenaar Anastasia Krylova geeft in de strip “ De marathon” een ervaring van obstetrisch geweld weer op basis van haar interviews met moeders die actief zijn op de facebookpagina van de Geboortebeweging.

The Marathon — Above the Kelpie

Tijdens een interview zei iemand: Ik zie de geboorte als een marathon. Je bereidt je voor, maakt het mee, maar wat gebeurt er nadat het afgelopen is?

anastasiakrylova.nl

Fricker (2007) noemt dit “getuigenis onrecht”: Iemand die wel degelijk over kennis beschikt of zou kunnen beschikken wordt niet of niet volledig gehoord omdat anderen zich al een beeld van haar hebben gevormd. Vaak is dit een beeld dat ervoor zorgt dat diegene minder betrouwbaar lijkt. We zijn ons vaak niet bewust van de vooroordelen die ervoor zorgen dat we anderen niet horen. Deze vorm van epistemisch onrecht gaat over het onbewust negeren of onmogelijk maken van de kennis van de ander.

Een aantal maanden na een curettage blijk ik verklevingen te hebben. Ik maak een afspraak zodat ze die kunnen verwijderen. Er wordt mij aangeraden om twee paracetamol en een ibuprofen in te nemen voordat ik naar het ziekenhuis kom. Dat doe ik. Ik voel me erg ongemakkelijk in de stoel met beensteunen waar voor mijn gevoel veel te veel mensen bij staan te kijken. De gynaecoloog start de behandeling die we allemaal kunnen zien op een groot scherm. Een soort happer werkt zich in mijn binnenste door mijn vlees heen. Het doet ontzettend zeer en ik krijg krampen. Mijn man valt bijna flauw van wat hij op het scherm en bij mij ziet gebeuren. Een verpleegkundige zegt meermaals tegen me: ‘Als het niet gaat, moet je dat zeggen, dan stoppen we.’ Ik verbijt me en vraag me af wat het alternatief is, zonder het hardop te zeggen omdat ik alleen maar ‘au’ kan zeggen. Ik moet van deze verklevingen af want ik zou graag zwanger worden en dit is de manier.
Wanneer de verpleegkundige voor de zoveelste keer zegt dat ze altijd kunnen stoppen, schreeuw ik naar haar: ‘En wat dan?!’ Ze legt me uit dat de verklevingen dan onder narcose zullen worden verwijderd. Ik heb er vreemd genoeg nooit bij stilgestaan dat dit ook kan. Ik zeg de gynaecoloog direct dat hij moet stoppen omdat deze pijn voor mij niet te doen is.

Tijdens deze ingreep werd ik beperkt in mijn capaciteiten als ‘weter’ of ‘kenner’. Fricker noemt dit hermeneutisch onrecht: Onrecht omdat ik de situatie alleen vanuit mijn eigen perspectief en eigen kennis kon benaderen terwijl de gynaecoloog daar vakkennis over had. Omdat ik de juiste woorden en medische kennis miste, kon ik niet eerder te beslissen om de procedure te stoppen. Had ik die kennis wel gehad, dan had ik veel meer invloed op deze ingrijpende ervaring gehad. Israëlisch filosoof Sara Cohen Shabot (2020b) legt hermeneutisch onrecht uit aan de hand van het voorbeeld dat de meeste vrouwen niet weten wanneer vaginaal onderzoek medisch gezien noodzakelijk is en daardoor ook niet weten dat ze ervoor kunnen kiezen om er níet mee in te stemmen.

Ik ben voor de derde keer zwanger en lig in het ziekenhuis omdat mijn vliezen al breken bij 35 weken. Bij een onderzoek dat gedaan wordt, blijk ik een bacterie bij me te dragen die gevaarlijk kan zijn voor onze zoon op het moment dat hij geboren wordt. Een verpleegkundige komt me vertellen dat de gynaecoloog die ik zelf nog helemaal niet heb gezien de afgelopen dagen, heeft besloten dat ik minimaal 24 uur lang een infuus met antibiotica krijg. Ik sputter tegen: Ik ben niet zo happig op het om zeep helpen van mijn weerstand zo vlak voor een bevalling en net voordat ik start met borstvoeding geven.
Ik wil eerst meer weten van die bacterie en de risico’s. Als ik rond de uitgerekende datum zou zijn bevallen, had niemand hier immers op gelet of de tijd voor dit onderzoek genomen. Bovendien ben ik heel moe en wil ik goed slapen. Zo’n infuus gaat om de zoveel uur piepen om verwisseld te kunnen worden en daar word ik wakker van. Als er een goede reden is voor antibiotica, neem ik liever tabletten. De verpleegkundige overlegt met de gynaecoloog en zegt dat een infuus noodzakelijk is. Ik zeg haar dat ik graag zelf de gynaecoloog wil spreken, waarop ze weer weggaat. Een arts-assistent komt terug in haar plaats en vertelt me dat ik voor de bestwil van ons kind het infuus moet accepteren. Ik stribbel nog even tegen. Ze zegt dat het vervelend zou zijn om achteraf te denken dat het infuus de juiste keus was geweest. Zij wil dat niet op haar geweten hebben en ik voel me daarmee ook aangesproken. Veel meer uitleg wordt er niet gegeven. Ik geef het op en laat het infuus prikken.

Rodante van der Waal maakte een korte informatie-film over haar onderzoek naar de ervaringen van studenten verloskunde en geneeskunde in Nederland en Zuid- Afrika met obstetrisch geweld en de invloed daarvan op de zorgverleners die zij worden.

Obstetric violence within students’ rite of passage: The reproduction of the obstetric subject and its racialised (m)other: Agenda: Vol 0, No 0

In de persoonlijke ervaring die ik hierboven beschrijf, lijken de zorgverleners gericht op het volgen van protocollen, het voortzetten van de ‘normale’ werkwijze en op het voorkomen dat ze achteraf aansprakelijk gesteld kunnen worden voor het nemen van risico. Ze wilden mijn belichaamde kennis [kennis die in het lichaam besloten ligt, red.] niet laten meewegen, mijn vragen niet beantwoorden. Ze benaderden de situatie vanuit hun medisch perspectief en focusten zich daarbij op de geboorte van een gezond kind. Of wellicht kónden deze specifieke zorgverleners niet ingaan op mijn vragen en kennis vanwege hun hiërarchisch

ondergeschikte positie ten opzichte van de gynaecoloog die op afstand aanstuurde. De arts- assistent speelde vervolgens impliciet ‘de dode baby kaart’ (Morton et al., 2018): Ze hintte op het mogelijk overlijden van onze zoon als ik niet zou instemmen met het infuus, nadat ik me tegen deze behandeling verzette en doorvroeg naar de precieze noodzaak van deze vorm van medicatie. Natuurlijk wilde ook ik ons kind zo gezond mogelijk ter wereld brengen en ik staakte mijn verzet na dit verkapte dreigement.

Het bewust negeren van de kennis van een ander wordt “willful hermeneutical ignorance” genoemd en is door onder anderen Gaile Pohlhaus, sociaal en politiek socioloog aan de universiteit van Miami in 2012 onder de aandacht gebracht. Zij legt uit dat een dominante sociale groep vaak bewúst weigert om de kennis te erkennen die ontstaat vanuit de persoonlijke ervaringen van mensen die niet tot deze dominantie groep behoren. Binnen de gemedicaliseerde reproductieve zorg zou je het zorgpersoneel en de zorginstelling kunnen zien als de dominante groep en de vrouwen als de ondergeschikte groep. Kennis bestaat in dit geval van willfull hermeneutial ignorance, alleen uit de kennis die ontstaat binnen de gemedicaliseerde reproductieve zorg door het systematisch, opzettelijk en gecoördineerd uitsluiten van de kennis van vrouwen. Sommige vrouwen die niet gehoord worden, bieden actief verzet tegen deze onderdrukking en proberen gehoord te worden en laten zich gelden. De medische kennisbronnen worden zo dé kennisbronnen binnen deze vorm van zorg. Medische professionals benadelen zichzelf door een onvolledig beeld van de werkelijkheid aan te houden, maar ontlenen tegelijkertijd privileges aan deze beperkte blik op de wereld en aan het onderdrukken van de zienswijzen van vrouwen. Omdat het lastig is om deze privileges op te geven, wordt willful hermeneutical ignorance binnen onder andere deze gemedicaliseerde systemen in stand gehouden.

Ik zit tegenover de gynaecoloog die de curettage heeft uitgevoerd. Ik kan niet normaal functioneren. Ik geef aan pijn te hebben en het gevoel te hebben dat mijn lichaam continu in paniek is. Ik vertel hem dat er iets niet klopt. Hij reageert door te zeggen dat er niets aan de hand is, dat dit normale verschijnselen zijn. Ik neem dit van hem aan, maar blijf me fysiek slecht voelen. Mentaal heb ik het ook zwaar. Niet eens door de miskraam. Die verdwijnt door deze gebeurtenissen naar de achtergrond, maar vooral omdat ik mij over mijn eigen fysieke pijn en paniek heen probeer te zetten om door te kunnen gaan met werken.
Maanden later zijn de klachten er nog steeds en blijkt dat ik deze pijn heb doordat ik verklevingen heb gekregen als gevolg van de curettage.

Gaslighting is een subtiele vorm van manipulatie waardoor iemand denkt dat hij/zij gek is. Of in ieder geval, keer op keer aan zichzelf gaat twijfelen. De term ontleent zich aan de film Gaslight uit 1944, waarin een man zijn vrouw probeert te overtuigen dat ze gek wordt. Zo dimt hij bijvoorbeeld de gaslampen in huis op willekeurige momenten. Zelf houdt hij vol dat hij niets vreemds merkt aan het licht, waardoor de vrouw steeds vaker denkt dat ze het zelf verkeerd ziet. https://youtu.be/BICqcEvzhVw

Op het moment dat de gynaecoloog mijn ervaring in twijfel trok, begon ik ook mijn eigen kennis en ervaring in twijfel te trekken. Ondanks dat ik duidelijk voelde dat er iets mis was met mijn lichaam, vertrouwde ik de gynaecoloog en zijn medische kennis en wantrouwde ik mijn eigen belichaamde kennis en ervaring en zette die opzij. Omdat ik mezelf niet meer vertrouwde, verzette ik mij ook niet tegen dat wat de gynaecoloog mij vertelde zoals ik dat wel deed in het voorbeeld over het infuus met antibiotica.

Deze vorm van onrecht waarbij iemand haar zelfvertrouwen verliest omdat dat wat ze vertelt in twijfel getrokken en/of ondermijnd wordt door degene die luistert, interpreteert en reageert op basis van de (over-)heersende kennis, wordt ook wel “gaslighting” genoemd (Cohen Shabot, 2020a). Wat specifiek is aan gaslighting is dat er sprake is van werkelijke ondermijning of kleinering door degene die luistert of reageert.

De Nederlandse Kunstenaar Melissa van Vugt startte het instagram account Gebroken Water en maakte de film “Obstetrisch geweld” om bewustzijn te creëren.

Melissa van Vugt (@lozzzliss)
Instagram photos and videos

Ondanks de positieve ervaringen die ik óók opdeed in het proces van moeder worden, wegen de negatieve ervaringen toch zwaar en heb ik het moeilijk gehad in deze periode. Helaas kwam ik, wit, hoogopgeleid en niet bang om vragen te stellen of om wat te zeggen en met mij vele anderen in aanraking met deze vier
vormen van epistemisch onrecht.
Met dit blog hoop ik bij te dragen aan een sensitiviteit
voor het herkennen van deze vormen van onrecht
binnen de reproductieve zorg. Door er woorden aan te
geven denk ik ook dat er een meer gerichte
tegenbeweging kan ontstaan. Ik denk dat jullie,
vroedvrouwen, daar een belangrijke rol in kunnen
spelen. Mochten jullie aanvullingen, opmerkingen of
vragen hebben of meer van mijn onderzoek willen
weten of lezen, ben ik via Het Vroede Geluid te
bereiken.

Rianne van Hassel is master student zorgethiek en begeleider van mensen met dementie. Zij schreef de longread in deze blog op basis van haar scriptie.

Bronnen:
Bohren, M. A., Vogel, J. P., Hunter, E. C., Lutsiv, O., Makh, S. K., Souza, J. P., Aguiar, C.,

Saraiva Coneglian, F., Diniz, A. L. A., Tunçalp, Ö, Javadi, D., Oladapo, O. T., Khosla, R., Hindin, M. J., & Gülmezoglu, A. M. (2015). The mistreatment of women during childbirth in health facilities globally: a mixed-methods systematic review. PLoS Medicine, 12(6), e1001847; discussion e1001847. 10.1371/journal.pmed.1001847

Buitendijk, S. (2010). De stem van vroede vrouwen (1st ed. ed.). Amsterdam University Press.

Chadwick, R. (2020). Practices of silencing. Childbirth, Vulnerability and Law (1st ed., pp. 30- 48). Routledge. 10.4324/9780429443718-3

Cohen Shabot, S. (2016). Making Loud Bodies Feminine: A Feminist-Phenomenological Analysis of Obstetric Violence. Human Studies, 39(2), 231-247. 10.1007/s10746-015- 9369-x

Cohen Shabot, S. (2020a). ‘Amigas, sisters: we’re being gaslighted. Childbirth, Vulnerability and Law (1st ed., pp. 14-29). Routledge. 10.4324/9780429443718-2

Cohen Shabot, S. (2020b). Why ‘normal’ feels so bad: violence and vaginal examinations during labour – a (feminist) phenomenology. Feminist Theory, 0(0), 1-21. 10.1177/1464700120920764

Fricker, M. (2007). Epistemic Injustice. Oxford University Press. 10.1093/acprof:oso/9780198237907.001.0001

Morton, C. H., Henley, M. M., Seacrist, M., & Roth, L. M. (2018). Bearing witness: United States and Canadian maternity support workers’ observations of disrespectful care in childbirth. Birth (Berkeley, Calif.), 45(3), 263-274. 10.1111/birt.12373

Pohlhaus, G. (2012). Relational Knowing and Epistemic Injustice: Toward a Theory of Willful Hermeneutical Ignorance. Hypatia, 27(4), 715-735. 10.1111/j.1527-2001.2011.01222.x

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

One comment on “Longread – Obstetrisch Geweld

  1. Lotte Nov 4, 2021

    ik wordt hier zo blij en hoopvol van dat er op deze manier over de geboortezorg in nederland wordt geschreven en nagedacht! jullie zijn een inspiratie